Terugkeer naar Gouden tijden
Overal en ook in Medemblik, de oudste stad van West-Friesland, heeft iedere plek, iedere straat en ieder huis een verhaal. Vraag je je wel eens af wat zich hier allemaal heeft afgespeeld lang, lang geleden? Stel, er bestaat een tijdmachine en deze neemt je mee terug in de tijd naar -laten we zeggen- de zeventiende eeuw. In wat voor wereld kom je dan terecht? Misschien stond in jouw achtertuin een weeshuis, of lag je vertrouwde visserssloot achter het huis vol met schepen waar met man en macht gewerkt werd. Hoe lang geleden ook, er speelde zich ook toen een heel leven af waar men over het algemeen dagelijks niet bij stil staat. Op een iemand na: Peter Swart.
Historicus en Medemblikker Peter Swart neemt jou en mij mee naar de Gouden Eeuw (1600-1700), de eeuw van Neerlands Glorie en de tijd van stormachtige veranderingen, waar burgers zich steeds minder lieten vertellen en Nederland genoot van ongekende welvaart. De eeuw waarin vijanden werden getrotseerd en ons land de grote zeeën bevoer. Een bijzondere periode uit de Nederlandse geschiedenis, die ook -of misschien wel juist- in het Westfriese Medemblik terug te vinden is.
Zonder erbij na te denken rij ik Medemblik in en uit wanneer ik wil. In de Gouden Eeuw moest je echter door een stadspoort. Er waren twee stadspoorten, de Westerpoort bij Kasteel Radboud en de Oosterpoort in de buurt van de molen. Wilde je laat op de avond over land de stad uit, dan had je pech want na negenen werden de poorten gesloten.
Op een mooie zomerochtend sta ik met Peter op de Dam, het hart van de stad en dé plek waar de burgers van Medemblik zich verzamelden. De plek waar de burgers feestten en in opstand kwamen en waar de kermis en de jaarmarkt plaatsvonden. Vanuit de Dam, eigenlijk een brede brug met aan de voorkant grachten, ontstonden de twee voornaamste bewoningsassen: de Oude Haven en de Nieuwstraat.
Het belangrijkste gebouw hier was het stadhuis, waar het bestuur en rechtspraak van de stad plaatsvond. Terwijl Peter en ik op het bordes van het stadshuis staan en slechts af en toe gestoord worden door een passerende auto of fietser, probeer ik mij een voorstelling te maken van de reuring die zich hier in de zeventiende eeuw moet hebben afgespeeld.
Ik zie de beschonken mannen met hun grote hoeden en kragen de luidruchtige herberg op de Oude Haven in- en uitlopen, terwijl het in de Nieuwstraat een drukte van belang is op de dagelijkse vismarkt. Je kunt hier maar beter je neus goed dichthouden, want de combinatie van de zilte lucht van de Zuiderzee en de sterk riekende vislucht is niet te harden.
Met een hoop kabaal wordt hier door Medemblikkers en mensen uit de omliggende dorpen hun vers gevangen vis verkocht. Aan de stemgeluiden te horen is het duidelijk dat hier driftig gehandeld en verhandeld wordt in dit kleine stukje Medemblik. Maar niet alleen hier is het bedrijvig.
Op de timmerwerven, tegenwoordig beter bekend als de Westerhaven, wordt flink gezwoegd om de schepen te repareren die averij hebben opgelopen tijdens hun lange en erbarmelijke tocht over de wereldzeeën. De timmerwerven werden in 1630 samen met de Westerhaven en de Pekelharinghaven gebouwd en bestonden voornamelijk uit particuliere scheepswerven. Deze plek is tijdens de Gouden Eeuw hét industriegebied van Medemblik. De Medemblikkers verdienen in deze tijd hun geld voornamelijk met varen (transport) en de houthandel, waar men van deze laatste voornamelijk schepen en huizen bouwen.
Als je heel goed boert, koop je een stuk grond op het gouden deel van Medemblik en laat je hier een imposant grachtenpand neerzetten. Samen met Peter sta ik op de prachtige Westerhaven en ondanks dat deze haven grotendeels opnieuw gebouwd of gerestaureerd is, zien we een aantal interessante details uit de Gouden Eeuw terug in de gevels, deuren en ramen van de imposante huizen. Het is vaak een kwestie van gewoon omhoog kijken om terug te gaan in de tijd.
Willem van Oranje had Medemblik, en heel veel andere steden, toestemming gegeven om voormalige kloostergebouwen te gebruiken als weeshuizen.
Leentje woont sinds haar ouders zijn overleden in het “rijke” weeshuis. Gelukkig kwamen zowel haar vader als haar moeder uit Medemblik, anders was ze in het armenweeshuis terecht gekomen, dat dicht bij het rijke weeshuis staat. Hoewel in beide weeshuizen dezelfde regels gelden, kent het rijke weeshuis meer privileges dan het armenweeshuis. Als Leentje bijvoorbeeld overlijdt, zal zij begraven worden binnen de kerk. De kinderen van het andere weeshuis worden buiten de kerk begraven. Zo mag Leentje ook langer in het weeshuis wonen dan de arme kinderen. Zodra deze kinderen een leeftijd hebben bereikt waarop ze gemakkelijk aan het werk kunnen, worden ze de deur uit gezet.
Samen met de kinderen van beide weeshuizen bezoekt Leentje de stadsschool in Medemblik. Na school spelen arm en rijk samen in de straten. Sommige dingen veranderen gelukkig nooit.
Terug waar we begonnen zijn en dicht bij het stadhuis, de oorspronkelijke kern van Medemblik, staat de Bonifaciuskerk. Nergens is de Gouden Eeuw zo tastbaar als hier. Bekijk het prachtige raam met glas in lood, een geschenk van de Schippersgilde in 1671 en beleef Medemblik tijdens de Gouden Eeuw in een notendop.
Ik bedank Peter hartelijk voor deze interessante ochtend en wandel richting huis. Onderweg betrap ik mezelf erop dat ik Medemblik met iets andere ogen bekijk dan voorheen.