Op hete kolen
“Net zoals in veel andere bedrijven, maakten de hardwerkende Westfriezen in het stoomgemaal lange dagen met weinig tot geen pauzes. Ze moesten wel, want de arbeiders hadden vaak een groot gezin. Ze werkten zichzelf letterlijk in het zweet om hun eigen hoofd boven water te houden en te voorkomen dat de inwoners van Medemblik zouden verdrinken”
“En dan staan er ineens twee oudere dames voor je in een bloemetjesjurk. Ze stellen de ene technische vraag na de ander!’ lacht Henk Olbers.”
Sinds 2013 is hij werkzaam als machinist in het Nederlands Stoommachinemuseum in het Westfriese Medemblik. ‘Ja, dat verwacht je dus niet. Vaak zitten de vrouwelijke bezoekers op een bankje met elkaar te kletsen, terwijl de mannen geïnteresseerd luisteren en zeggen: “Wat ruikt het hier heerlijk naar stoom.” Dan leg ik uit dat stoom een reukloos gas is. Wat je ruikt is de olie die als smeersel voor de machines gebruikt wordt. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, kun je stoom ook niet zien.
Het is de damp die je ziet
Uiteindelijk lukt het altijd om ook de vrouwen van de bank te krijgen en erbij te betrekken. Kinderen zijn weer een andere uitdaging. Bij brugklassers moet je er bijvoorbeeld voor zorgen dat jouw verhaal interessanter is dan hun mobiel. We kijken dus goed naar de doelgroep en spelen hierop in, zodat het voor iedereen een leuk en interessant uitje is.’
Kees Jongert had een grote liefde voor stoommachines
Wat als een hobby begon, eindigde in een heus stoommachinemuseum. In een goederenloods naast het stationnetje in Medemblik stalde hij in 1973 zijn verzameling stoommachines uit. Deze waren afkomstig uit schepen en industrie. Twaalf jaar later verhuisde Kees zijn stoommachines naar het oude stoomgemaal ‘De Vier Noorder Koggen’. Dit gemaal pompte het water uit de polder naar de Zuiderzee. Met de komst van het nieuwe elektrisch gemaal in Wervershoof was het stoomgemaal vanaf 1975 niet meer actief, maar het werkt zelfs vandaag de dag nog steeds. Het is met recht uniek te noemen dat zelfs eind jaren negentig het waterschap nog een beroep heeft gedaan op het oude stoomgemaal. Tweeënzeventig uur zijn vrijwilligers bezig geweest om het hoge water weg te pompen.
Het bouwwerk, uitgeroepen tot rijksmonument, is een ware ‘eyecatcher’ en heeft een indrukwekkende ligging aan het weidse IJsselmeer. Kees is inmiddels overleden, maar zijn liefde voor de stoommachines leeft voort in de harten en zielen van de vrijwilligers van het Nederlands Stoommachinemuseum. Een van de vele culturele ‘geheimen’ in West-Friesland.
De aanblik van de collectie is indrukwekkend. De circa dertig oude stoommachines worden goed onderhouden en blinken je tegemoet. Naast deze verzameling kun je natuurlijk ook nog de originele pompen en machines van het gemaal bewonderen. Via de binnenwateren kun je met je bootje aanmeren voor een ijsje of een kopje koffie op het terras.
“Omdat we op authentieke wijze stoken, kunnen we goed laten zien hoe men dat in de jaren twintig van de vorige eeuw deed”, aldus Henk. De circa honderd vrijwilligers van het museum nemen je mee terug in de tijd. Door zelf spelenderwijs proefjes te doen, is het ook voor kinderen een leuk en leerzaam dagje uit. Na afloop weet je alles over de geschiedenis, de ontwikkeling en de werking van de aanwezige stoommachines. “Om de machines onder stoom te brengen, moet er zwaar fysiek werk verricht worden”, vertelt Henk. “Niet iedereen is hier geschikt voor, maar er zijn nog genoeg andere klusjes te doen. Alleen al het onderhoud van het terrein is een heel karwei. De basis ligt in de ketel. Zonder brandstof werkt er helemaal niets.
Een paar jaar geleden kwam er een oudere heer in het museum. Hij vertelde dat hij in zijn jonge jaren in een van de ketels moest zitten om de klinknagels tegen te houden. Deze werden aan de buitenkant erin geslagen. Hierdoor was hij doof geworden, want de arbeidsomstandigheden waren vroeger erbarmelijk. Net zoals in veel andere bedrijven, maakten de hardwerkende Westfriezen in het stoomgemaal lange dagen met weinig tot geen pauzes. Ze moesten wel, want de arbeiders hadden vaak een groot gezin. Ze werkten zichzelf letterlijk in het zweet om hun eigen hoofd boven water te houden en te voorkomen dat de inwoners van Medemblik zouden verdrinken. We zitten er nooit op te wachten, maar jaarlijks krijgen we allemaal een rekening van het waterschap. Veel mensen hebben geen idee hoeveel water er weggepompt moet worden, zodat wij onder het zeeniveau kunnen blijven leven.
De Westfriezen vechten al eeuwen tegen het water. Als je je dat realiseert, doet het betalen van de rekening misschien iets minder pijn en weet je dat een gemaal van onschatbare waarde is”, besluit Henk.